vierhonderdeenenzestigje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vier·hon·derd·een·en·zes·tig·je

Zelfstandig naamwoord

het vierhonderdeenenzestigjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord vierhonderdeenenzestig

Gangbaarheid