vierhonderdeenentwintigje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vier·hon·derd·een·en·twin·tig·je

Zelfstandig naamwoord

het vierhonderdeenentwintigjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord vierhonderdeenentwintig

Gangbaarheid