Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·zus·ter·de

Werkwoord

vervoeging van
verzusteren

verzusterde

  1. enkelvoud verleden tijd van verzusteren
    • Ik verzusterde. 
    • Jij verzusterde. 
    • Hij, zij, het verzusterde. 
  2. verbogen vorm van verzusterd, voltooid deelwoord van verzusteren

Gangbaarheid