verzuster
- ver·zus·ter
vervoeging van |
---|
verzusteren |
verzuster
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzusteren
- Ik verzuster.
- gebiedende wijs van verzusteren
- Verzuster!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzusteren
- Verzuster je?
- Het woord verzuster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.