• ver·zengt
vervoeging van
verzengen

verzengt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzengen
    • Jij verzengt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzengen
    • Hij verzengt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verzengen
    • Verzengt!