Nederlands

Uitspraak
Gelijkklinkende woorden
Woordafbreking
  • ver·woordt

Werkwoord

vervoeging van
verwoorden

verwoordt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verwoorden
    • Jij verwoordt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verwoorden
    • Hij verwoordt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verwoorden
    • Verwoordt!