verwarmden
- Geluid: verwarmden (hulp, bestand)
- ver·warm·den
vervoeging van |
---|
verwarmen |
verwarmden
- meervoud verleden tijd van verwarmen
- Wij verwarmden.
- Jullie verwarmden.
- Zij verwarmden.
- Wij verwarmden.
- ▸ Als ze de stammen te veel verwarmden, zodat er kokend sap en hars naar buiten begon te dringen, werden de houtvezels te zacht en konden ze de bouten niet meer vastzetten, het was alsof je schroeven in een spons drukte.[1]
- Het woord verwarmden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142