• ver·vrou·we·lijk
vervoeging van
vervrouwelijken

vervrouwelijk

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vervrouwelijken
    • Ik vervrouwelijk. 
  2. gebiedende wijs van vervrouwelijken
    • Vervrouwelijk! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vervrouwelijken
    • Vervrouwelijk je?