Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·vreemdt

Werkwoord

vervoeging van
vervreemden

vervreemdt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vervreemden
    • Jij vervreemdt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vervreemden
    • Hij vervreemdt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vervreemden
    • Vervreemdt!