vervolmaak
- Geluid: vervolmaak (hulp, bestand)
- ver·vol·maak
vervoeging van |
---|
vervolmaken |
vervolmaak
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vervolmaken
- Ik vervolmaak.
- gebiedende wijs van vervolmaken
- Vervolmaak!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vervolmaken
- Vervolmaak je?
- Het woord vervolmaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.