• ver·vijf·vou·dig·de
vervoeging van
vervijfvoudigen

vervijfvoudigde

  1. enkelvoud verleden tijd van vervijfvoudigen
    • Ik vervijfvoudigde. 
    • Jij vervijfvoudigde. 
    • Hij, zij, het vervijfvoudigde. 
  2. verbogen vorm van vervijfvoudigd, voltooid deelwoord van vervijfvoudigen