• ver·veel·vou·digt
vervoeging van
verveelvoudigen

verveelvoudigt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verveelvoudigen
    • Jij verveelvoudigt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verveelvoudigen
    • Hij verveelvoudigt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verveelvoudigen
    • Verveelvoudigt!