Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·veelt

Werkwoord

vervoeging van
vervelen

verveelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich vervelen
    • Jij verveelt je. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich vervelen
    • Hij verveelt zich. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zich vervelen
    • Verveelt je!