Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·vat·te

Werkwoord

vervoeging van
vervatten

vervatte

  1. enkelvoud verleden tijd van vervatten
    • Ik vervatte. 
    • Jij vervatte. 
    • Hij, zij, het vervatte. 
  2. verbogen vorm van vervat, voltooid deelwoord van vervatten