Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·stoor·ders

Bijvoeglijk naamwoord

verstoorders

  1. partitief van de vergrotende trap van verstoord
    • Dat is iets verstoorders... 

Zelfstandig naamwoord

de verstoordersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord verstoorder