verstomde
- ver·stom·de
vervoeging van |
---|
verstommen |
verstomde
- enkelvoud verleden tijd van verstommen
- Ik verstomde.
- Jij verstomde.
- Hij, zij, het verstomde.
- Ik verstomde.
- verbogen vorm van verstomd, voltooid deelwoord van verstommen
- Het woord verstomde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.