verstom
- ver·stom
vervoeging van |
---|
verstommen |
verstom
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verstommen
- Ik verstom.
- gebiedende wijs van verstommen
- Verstom!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verstommen
- Verstom je?
- Het woord verstom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.