verspreidden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·spreid·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verspreiden |
verspreidden
- meervoud verleden tijd van verspreiden
- Wij verspreidden.
- Jullie verspreidden.
- Zij verspreidden.
- Wij verspreidden.
vervoeging van |
---|
verspreiden |
verspreidden