Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·so·ber·de

Werkwoord

vervoeging van
versoberen

versoberde

  1. enkelvoud verleden tijd van versoberen
    • Ik versoberde. 
    • Jij versoberde. 
    • Hij, zij, het versoberde. 
  2. verbogen vorm van versoberd, voltooid deelwoord van versoberen