Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·smoort

Werkwoord

vervoeging van
versmoren

versmoort

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van versmoren
    • Jij versmoort. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van versmoren
    • Hij versmoort. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van versmoren
    • Versmoort!