versmolten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: versmolten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·smol·ten
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van versmelten: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling e-o (IPAː /ɛ/ - /ɔ/)
Werkwoord
vervoeging van |
---|
versmelten |
versmolten
- meervoud verleden tijd van versmelten
- Wij versmolten.
- Jullie versmolten.
- Zij versmolten.
- Wij versmolten.
- voltooid deelwoord van versmelten