Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·sluis·de

Werkwoord

vervoeging van
versluizen

versluisde

  1. enkelvoud verleden tijd van versluizen
    • Ik versluisde. 
    • Jij versluisde. 
    • Hij, zij, het versluisde. 
  2. verbogen vorm van versluisd, voltooid deelwoord van versluizen