Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·slonst

Werkwoord

vervoeging van
verslonzen

verslonst

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verslonzen
    • Jij verslonst. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verslonzen
    • Hij verslonst. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verslonzen
    • Verslonst! 

Gangbaarheid