Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·slam·pamp·te

Werkwoord

vervoeging van
verslampampen

verslampampte

  1. enkelvoud verleden tijd van verslampampen
    • Ik verslampampte. 
    • Jij verslampampte. 
    • Hij, zij, het verslampampte. 
  1. verbogen vorm van verslampampt, voltooid deelwoord van verslampampen

Gangbaarheid