Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·sier·de

Werkwoord

vervoeging van
versieren

versierde

  1. enkelvoud verleden tijd van versieren
    • Ik versierde. 
    • Jij versierde. 
    • Hij, zij, het versierde. 
  2. verbogen vorm van versierd, voltooid deelwoord van versieren