• ver·sas
vervoeging van
versassen

versas

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van versassen
    • Ik versas. 
  2. gebiedende wijs van versassen
    • Versas! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van versassen
    • Versas je? 


vervoeging van
verser

versas

  1. tweede persoon enkelvoud verleden tijd (passé simple) van verser