Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·roer·de

Werkwoord

vervoeging van
verroeren

verroerde

  1. enkelvoud verleden tijd van verroeren
    • Ik verroerde. 
    • Jij verroerde. 
    • Hij, zij, het verroerde. 
  2. verbogen vorm van verroerd, voltooid deelwoord van verroeren