• ver·rim·pelt
vervoeging van
verrimpelen

verrimpelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verrimpelen
    • Jij verrimpelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verrimpelen
    • Hij verrimpelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verrimpelen
    • Verrimpelt!