• ver·reist
vervoeging van
verreizen

verreist

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verreizen
    • Jij verreist. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verreizen
    • Hij verreist. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verreizen
    • Verreist!