• ver·prutst
  • vervoeging van verprutsen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
verprutsen

verprutst

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verprutsen
    • Jij verprutst. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verprutsen
    • Hij verprutst. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verprutsen
    • Verprutst! 
vervoeging van: verprutsen…
verbogen vorm: verprutste

verprutst

  1. voltooid deelwoord van verprutsen