• ver·po·li·tiek·te
vervoeging van
verpolitieken

verpolitiekte

  1. enkelvoud verleden tijd van verpolitieken
    • Ik verpolitiekte. 
    • Jij verpolitiekte. 
    • Hij, zij, het verpolitiekte. 
  2. verbogen vorm van verpolitiekt, voltooid deelwoord van verpolitieken