Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·pink·te

Werkwoord

vervoeging van
verpinken

verpinkte

  1. enkelvoud verleden tijd van verpinken
    • Ik verpinkte. 
    • Jij verpinkte. 
    • Hij, zij, het verpinkte. 
  1. verbogen vorm van verpinkt, voltooid deelwoord van verpinken

Gangbaarheid