Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·pie·ter·den

Werkwoord

vervoeging van
verpieteren

verpieterden

  1. meervoud verleden tijd van verpieteren
    • Wij verpieterden. 
    • Jullie verpieterden. 
    • Zij verpieterden. 

Gangbaarheid