verpieter
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·pie·ter
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verpieteren |
verpieter
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verpieteren
- Ik verpieter.
- gebiedende wijs van verpieteren
- Verpieter!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verpieteren
- Verpieter je?
Gangbaarheid
- Het woord verpieter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.