verorberde
- Geluid: verorberde (hulp, bestand)
- ver·or·ber·de
vervoeging van |
---|
verorberen |
verorberde
- enkelvoud verleden tijd van verorberen
- Ik verorberde.
- Jij verorberde.
- Hij, zij, het verorberde.
- Ik verorberde.
- verbogen vorm van verorberd, voltooid deelwoord van verorberen