veroorzaakten
- ver·oor·zaak·ten
vervoeging van |
---|
veroorzaken |
veroorzaakten
- meervoud verleden tijd van veroorzaken
- Wij veroorzaakten.
- Jullie veroorzaakten.
- Zij veroorzaakten.
- Wij veroorzaakten.
- Het woord veroorzaakten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.