veroorloofde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·oor·loof·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
veroorloven |
veroorloofde
- enkelvoud verleden tijd van veroorloven
- Ik veroorloofde.
- Jij veroorloofde.
- Hij, zij, het veroorloofde.
- Ik veroorloofde.
- verbogen vorm van veroorloofd, voltooid deelwoord van veroorloven