• ver·ont·schul·digt
vervoeging van
verontschuldigen

verontschuldigt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verontschuldigen
    • Jij verontschuldigt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verontschuldigen
    • Hij verontschuldigt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verontschuldigen
    • Verontschuldigt!