verongelijk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verongelijk (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·on·ge·lijk
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verongelijken |
verongelijk
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verongelijken
- Ik verongelijk.
- gebiedende wijs van verongelijken
- Verongelijk!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verongelijken
- Verongelijk je?
Gangbaarheid
- Het woord verongelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.