veronderstelt
- ver·on·der·stelt
vervoeging van |
---|
veronderstellen |
veronderstelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veronderstellen
- Jij veronderstelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veronderstellen
- Hij veronderstelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van veronderstellen
- Veronderstelt!