Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·on·der·stelt

Werkwoord

vervoeging van
veronderstellen

veronderstelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veronderstellen
    • Jij veronderstelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veronderstellen
    • Hij veronderstelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van veronderstellen
    • Veronderstelt!