veronderstel
- ver·on·der·stel
vervoeging van |
---|
veronderstellen |
veronderstel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veronderstellen
- Ik veronderstel.
- gebiedende wijs van veronderstellen
- Veronderstel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veronderstellen
- Veronderstel je?