veronaangenaamden

  • ver·on·aan·ge·naam·den
vervoeging van
veronaangenamen

veronaangenaamden

  1. meervoud verleden tijd van veronaangenamen
    • Wij veronaangenaamden. 
    • Jullie veronaangenaamden. 
    • Zij veronaangenaamden.