vernieuwde
- Geluid: vernieuwde (hulp, bestand)
- ver·nieuw·de
vervoeging van |
---|
vernieuwen |
vernieuwde
- enkelvoud verleden tijd van vernieuwen
- Ik vernieuwde.
- Jij vernieuwde.
- Hij, zij, het vernieuwde.
- Ik vernieuwde.
- verbogen vorm van vernieuwd, voltooid deelwoord van vernieuwen
- ▸ Ik moest volledig zelfvoorzienend zijn en het leek alsof ik een nieuw huis moest kopen met keuken, slaapkamer en een geheel vernieuwde garderobe.[1]
- Het woord vernieuwde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers