• ver·me·nig·vul·dig·de
vervoeging van
vermenigvuldigen

vermenigvuldigde

  1. enkelvoud verleden tijd van vermenigvuldigen
    • Ik vermenigvuldigde. 
    • Jij vermenigvuldigde. 
    • Hij, zij, het vermenigvuldigde. 
  2. verbogen vorm van vermenigvuldigd, voltooid deelwoord van vermenigvuldigen