vermeng
- ver·meng
vervoeging van |
---|
vermengen |
vermeng
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vermengen
- Ik vermeng.
- gebiedende wijs van vermengen
- Vermeng!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vermengen
- Vermeng je?
- Het woord vermeng staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.