• ver·lus·tig·de
vervoeging van
verlustigen

verlustigde

  1. enkelvoud verleden tijd van verlustigen
    • Ik verlustigde. 
    • Jij verlustigde. 
    • Hij, zij, het verlustigde. 
  2. verbogen vorm van verlustigd, voltooid deelwoord van verlustigen