Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·lum·mel·de

Werkwoord

vervoeging van
verlummelen

verlummelde

  1. enkelvoud verleden tijd van verlummelen
    • Ik verlummelde. 
    • Jij verlummelde. 
    • Hij, zij, het verlummelde. 
  2. verbogen vorm van verlummeld, voltooid deelwoord van verlummelen