Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·lok·te

Werkwoord

vervoeging van
verlokken

verlokte

  1. enkelvoud verleden tijd van verlokken
    • Ik verlokte. 
    • Jij verlokte. 
    • Hij, zij, het verlokte. 
  2. verbogen vorm van verlokt, voltooid deelwoord van verlokken