verliet
- ver·liet
vervoeging van |
---|
verlaten |
verliet
- enkelvoud verleden tijd van verlaten
- Ik verliet.
- Jij verliet.
- Hij, zij, het verliet.
- Ik verliet.
- ▸ Deze Casa de Luna kon ik blijkbaar niet overslaan, dus verliet ik de trail alweer en stak mijn duim op in de hoop een lift te krijgen.[1]
- Het woord verliet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verliet" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be