• ver·liet
vervoeging van
verlaten

verliet

  1. enkelvoud verleden tijd van verlaten
    • Ik verliet. 
    • Jij verliet. 
    • Hij, zij, het verliet. 
     Deze Casa de Luna kon ik blijkbaar niet overslaan, dus verliet ik de trail alweer en stak mijn duim op in de hoop een lift te krijgen.[1]
90 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be