verlengt
- ver·lengt
vervoeging van |
---|
verlengen |
verlengt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verlengen
- Jij verlengt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verlengen
- Hij verlengt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verlengen
- Verlengt!
- Het woord verlengt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.